Welkom in de Champagne
1688, Hautvillers
Dom Perignon maakt de eerste fles champagne en spreekt de magische woorden: “Kom snel, ik proef de sterren!”.
Maar wat maakt champagne nu zo bijzonder?
De terroir in de champagne
Het begint allemaal bij het eerste hoofdbestanddeel, de ondergrond. Deze bestaat grotendeels uit kalk, wat de afvoer van water bevordert, maar veel belangrijker, wat bijdraagt in de smaakvorming. Niet alleen kan deze ondergrond een mineraal karakter geven aan champagne, het bevordert ook de ontwikkeling van verschillende vruchtzuren en suikers – en is daarmee bepalend in de smaak van de toekomstige wijn.
Het tweede kenmerkende aspect van de terroir (dit woord ken jij nu natuurlijk!), is het zogeheten reliëf. De Champagnestreek heeft de optimale verhouding tussen steil en heuvelachtig, waardoor de wijnstokken precies genoeg zon en water tot zich kunnen nemen.
Het klimaat is het laatste grote bestanddeel. De noordelijke ligging in combinatie met een dubbel klimaat (zee- en landklimaat) maakt de Champagne uniek. De noordelijke ligging, en dus een koeler klimaat, brengt de wijnstokken in de winterperiode in een mooie winterslaap. Het zeeklimaat zorgt voor regelmatige buien, maar wordt in balans gehouden door het drogere landklimaat: hierdoor wordt een ideale watertoevoer bereikt. Daarnaast zijn er in de Champagne (in vergelijking met bijvoorbeeld de Bordeauxstreek) kleinere temperatuurverschillen tussen de seizoenen en een lager aantal zonuren. Waar dit alles in resulteert? De frisheid en de verfijning waar champagne synoniem voor staat.
Van wijn naar champagne
Bij de eerste fermentatie vindt een alcoholistische gisting plaats, waardoor het most (druivensap) in wijn wordt omgezet. Deze gisting gebeurt meteen na het persen van de druiven, in grote roestvrijstalen kuipen of houten vaten. Tijdens dit proces absorbeert het gist de vruchtensuikers en komen er onder andere alcohol, koolzuurgas en andere aroma’s vrij. Best wel een magisch proces!
Bij de tweede (‘malolactische’ voor de echte kenners!) fermentatie, wordt appelzuur in melkzuur omgezet: dit zorgt voor zacht-rijpe en romige aroma’s. Dit onderdeel is niet verplicht; wijnboeren kunnen er ook voor kiezen om deze fase over te slaan zodat de frisse, bloemachtige en fruitige aroma’s van de druif beter naar voren komen.
Hierna worden wijnen met verschillende smaakeigenschappen (jaren, druiven, velden) met elkaar gecombineerd. Dit is de échte kunst: vind maar eens de perfecte blend van wijnen die beter is dan elke ‘stille’ wijn apart! Hier zoekt de maker naar een bijzondere harmonie tussen de verschillende toetsen, om zo een balans te creëren die de natuur zelf niet kan geven. Hier komt het dus echt neer op de skills van de wijnmaker!
Wist je dat?
- Een champagne uit een specifiek en exceptioneel jaar (zonder blendwijnen uit andere jaren) een millésime (vintage) wordt genoemd?
- Men soms slechts één enkele druivensoort gebruikt om een champagne te maken? Alleen Chardonnay wordt een blanc de blancs genoemd, en een blanc de noirs is enkel Pinot Noir en Pinot Meunier.
- Een zogeheten “cru” gemaakt kan worden? Dit is een wijn uit één enkel terroir, een enkele gemeente of zelfs een enkele wijngaard.
De bubbels toevoegen aan champagne
Na het vullen, worden de flessen hermetisch afgesloten met een kroondop en worden ze op latten horizontaal in rijen op elkaar gelegd in de kelder: ook wel “sur lattes” genoemd. Hier liggen ze voor lange tijd rustig te rijpen in het donker, op een constante temperatuur van rond de 12 graden.
In tegenstelling tot andere mousserende wijnen die volgens de Europese regelgeving minimaal 90 dagen moeten rijpen, duurt het bij champagne een stuk langer: minimaal 2 tot 3 jaar voor niet-millésimewijnen en tussen de 4 en 10 jaar voor de meeste millésimewijnen. De écht uitzonderlijke champagnes? Die kunnen gerust enkele tientallen jaren rijpen tot ze uiteindelijk opgedronken worden.
De kurk op de fles champagne
Hoe dit gebeurt? Door middel van een proces dat “remuage” (draaien) genoemd wordt. Hierbij komt de fles op zijn kop te liggen, en verzamelen de resten (“liqueur de tirage”) zich in de hals van de fles. Dit is een proces dat soms wel weken kan duren! Als de remuage is volbracht, is het tijd voor de “dégorgement”. De hals van de fles wordt in een ijskoude oplossing van -27°C gedompeld, zodat de resten in de hals van de fles “bevriezen”. Hierna opent men de fles: door de interne druk vliegt het ijsblokje met het bezinksel uit de fles (met minimaal verlies aan champagne). Een eigen pop momentje voor de champagneboer!
Tijdens deze handeling komt er een kleine hoeveelheid zuurstof in de fles, die samen met de doseringslikeur die wordt toegevoegd ook weer bijdraagt aan de ontwikkeling van de uiteindelijke smaak. Vrijwel meteen na de dosage gaat de definitieve kurk op de fles, en kan de champagne nog enkele maanden rijpen in de kelder voordat deze jouw kant op komt.
Hierna is de champagne dan eindelijk ready to pop! Bekijk hier onze champagnes.